Affirm vs. Assert: Wat is het verschil?

De Engelse werkwoorden "affirm" en "assert" lijken misschien erg op elkaar, maar ze hebben toch een subtiele verschil in betekenis. "Affirm" betekent meestal iets bevestigen of goedkeuren, vaak op een positieve en steunende manier. "Assert" daarentegen betekent iets krachtig beweren, soms zelfs met een uitdagende toon. Het verschil zit hem vooral in de intentie en de manier waarop iets gezegd wordt.

Laten we eens kijken naar een paar voorbeelden:

  • Affirm:
    • Engels: "I affirm my commitment to this project."
    • Nederlands: "Ik bevestig mijn toewijding aan dit project."
    • Engels: "She affirmed that she had told the truth."
    • Nederlands: "Zij bevestigde dat ze de waarheid had gesproken."

In deze voorbeelden drukt "affirm" een bevestiging of goedkeuring uit, zonder een confrontatie.

  • Assert:
    • Engels: "He asserted his innocence."
    • Nederlands: "Hij beweerde dat hij onschuldig was."
    • Engels: "She asserted her right to speak."
    • Nederlands: "Zij beweerde haar recht om te spreken."
    • Engels: "They asserted their dominance over the others."
    • Nederlands: "Zij beweerden hun dominantie over de anderen."

Hier zie je dat "assert" een sterkere, meer uitgesproken bewering is. Het kan zelfs een beetje agressief overkomen, afhankelijk van de context.

Samengevat: gebruik "affirm" wanneer je iets bevestigt op een positieve en ondersteunende manier, en gebruik "assert" wanneer je iets krachtig en soms uitdagend beweert.

Happy learning!

Learn English with Images

With over 120,000 photos and illustrations