Bewilder en confuse zijn twee Engelse werkwoorden die vaak door elkaar worden gebruikt, maar die toch een iets andere betekenis hebben. Verwarring ontstaat vaak doordat ze allebei te maken hebben met verwarring of desoriƫntatie. Het belangrijkste verschil zit hem in de graad en soort verwarring. 'Confuse' suggereert meer een algemene verwarring, terwijl 'bewilder' duidt op een dieper, meer verwarrend gevoel van desoriƫntatie en verbazing. Je bent 'bewildered' als je volledig overrompeld bent door iets onverwachts of onbegrijpelijks.
Bijvoorbeeld:
Zie je het verschil? Bij 'confuse' is er sprake van verwarring, maar je begrijpt nog wel wat er aan de hand is, alleen niet helemaal hoe het werkt. Bij 'bewilder' ben je echter volledig van je stuk gebracht; je begrijpt niet wat er gebeurt en voelt je verloren.
Hier nog een paar voorbeelden:
Confuse: "Don't confuse the two words; they have different meanings." (Verwar de twee woorden niet; ze hebben verschillende betekenissen.)
Bewilder: "The strange symbols on the map bewildered the explorers." (De vreemde symbolen op de kaart verbijsterden de ontdekkingsreizigers.)
Confuse: "The similar packaging confused the customer." (De gelijkende verpakkingen verwarden de klant.)
Bewilder: "The sudden storm bewildered the hikers." (De plotselinge storm verbijsterde de wandelaars.)
Het is belangrijk om de nuances te begrijpen om je Engels te verbeteren. Probeer dus goed te letten op het contextuele verschil tussen deze twee woorden.
Happy learning!