De Engelse werkwoorden "build" en "construct" betekenen allebei ‘bouwen’, maar er is een subtiel verschil in betekenis en gebruik. "Build" is een algemener woord en wordt gebruikt voor het bouwen van vrijwel alles, van huizen en bruggen tot zandsloten en sneeuwpoppen. Het is een meer informeel woord. "Construct" daarentegen impliceert meer precisie, planning en vaak complexiteit. Het wordt vaker gebruikt voor het bouwen van grote, ingewikkelde structuren of abstracte dingen.

Denk hierbij aan voorbeelden:

• Build: We built a sandcastle on the beach. (We bouwden een zandkasteel op het strand.)
• Build: He is building a new house. (Hij bouwt een nieuw huis.)
• Construct: Engineers constructed a massive bridge. (Ingenieurs construeerden een enorme brug.)
• Construct: They constructed a complex argument. (Ze construeerden een complex argument.)

Zoals je ziet, is "build" geschikt voor alledaagse bouwprojecten, terwijl "construct" beter past bij grotere, meer technische of abstracte ondernemingen. Het verschil is niet altijd strikt, maar het gebruik van de juiste term verbetert je Engelse woordenschat en laat zien dat je de nuances van de taal begrijpt.

Happy learning!