Cheap vs. Inexpensive: Wat is het verschil?

De Engelse woorden "cheap" en "inexpensive" betekenen allebei "goedkoop", maar er is een subtiel verschil in connotatie. "Cheap" heeft vaak een negatieve bijklank; het suggereert dat iets van lage kwaliteit is, of dat het te goedkoop is om waar te zijn. "Inexpensive", daarentegen, impliceert gewoon dat iets niet duur is, zonder een oordeel over de kwaliteit.

Hier zijn een paar voorbeelden:

  • Cheap: "That's a cheap plastic toy; it will probably break quickly." (Dat is een goedkoop plastic speelgoedje; het zal waarschijnlijk snel kapot gaan.)

  • Inexpensive: "I found an inexpensive dress at the outlet store." (Ik vond een voordelig jurkje in de outlet store.)

Merk op hoe in het eerste voorbeeld "cheap" een negatieve connotatie heeft, terwijl in het tweede voorbeeld "inexpensive" gewoon aangeeft dat de jurk niet duur was, zonder een negatief oordeel over de kwaliteit.

Nog een voorbeeld:

  • Cheap: "The airline tickets were incredibly cheap, but I'm worried about the safety of the plane." (De vliegtickets waren ongelooflijk goedkoop, maar ik maak me zorgen over de veiligheid van het vliegtuig.)

  • Inexpensive: "We found an inexpensive restaurant with delicious food." (We vonden een betaalbaar restaurant met heerlijk eten.)

In het algemeen is het veiliger om "inexpensive" te gebruiken als je iets goedkoops wilt beschrijven zonder de implicatie van slechte kwaliteit. Gebruik "cheap" alleen als je een negatieve connotatie wilt overbrengen.

Happy learning!

Learn English with Images

With over 120,000 photos and illustrations