"High" en "tall" lijken misschien op elkaar, maar ze worden niet altijd door elkaar gebruikt. Het belangrijkste verschil zit hem in wat ze beschrijven: "tall" beschrijft voornamelijk de verticale hoogte van iets dat lang en smal is, terwijl "high" meer verwijst naar de afstand van iets tot de grond, of een hoogte in een meer algemene zin. "High" kan ook gebruikt worden voor abstracte begrippen zoals prijzen of emoties.
Laten we eens naar wat voorbeelden kijken:
- Tall: "That building is very tall." (Dat gebouw is erg hoog.) Hier beschrijven we de verticale hoogte van het gebouw.
- High: "The bird is flying high in the sky." (De vogel vliegt hoog in de lucht.) Hier beschrijven we de afstand van de vogel tot de grond.
- Tall: "She is a tall woman." (Zij is een lange vrouw.) We beschrijven hier de lichaamslengte.
- High: "The price of gas is very high." (De prijs van benzine is erg hoog.) Hier gebruiken we "high" in een abstracte context.
- High: "He's feeling high after winning the game." (Hij voelt zich euforisch na het winnen van de wedstrijd.) Nog een voorbeeld van abstract gebruik.
- High: "The mountain is very high." (De berg is erg hoog.) Hier is het zowel de verticale hoogte als de algemene hoogte boven zeeniveau.
Denk eraan: een boom is "tall," maar een berg is "high." Een gebouw kan zowel "tall" als "high" zijn, afhankelijk van de context. Een vlieger vliegt "high," maar een persoon is "tall."
Happy learning!