De woorden 'lack' en 'shortage' lijken misschien op elkaar, maar ze hebben subtiele maar belangrijke verschillen in betekenis. 'Lack' beschrijft meestal een algemene afwezigheid van iets, vaak iets abstracter zoals een vaardigheid of kwaliteit. 'Shortage' daarentegen verwijst meestal naar een tekort aan iets concreets, vaak een tastbaar goed of product, vaak tijdelijk van aard. Het gaat dus om de hoeveelheid van iets.
Laten we dit met voorbeelden verduidelijken:
Lack: "He lacks confidence." (Hij mist zelfvertrouwen.) Hier beschrijft 'lack' het ontbreken van een eigenschap. Je kunt niet zeggen dat hij een 'shortage' aan zelfvertrouwen heeft.
Lack: "The plan lacks detail." (Het plan ontbreekt aan details.) Ook hier gaat het om een algemene afwezigheid, niet een specifiek meetbaar tekort.
Shortage: "There's a shortage of water in the drought-stricken area." (Er is een tekort aan water in het door droogte getroffen gebied.) Hier beschrijft 'shortage' een specifiek, meetbaar tekort aan een concrete stof.
Shortage: "There is a shortage of skilled workers in the tech industry." (Er is een tekort aan geschoolde werknemers in de tech-industrie.) Ook hier gaat het om een tekort aan een specifiek iets (werknemers), wat in principe gekwantificeerd zou kunnen worden.
Een andere manier om het te bekijken: 'lack' beschrijft vaak een kwalitatief tekort, terwijl 'shortage' een kwantitatief tekort beschrijft. Let op het verschil in nuance: je kunt een 'lack of motivation' hebben (een gebrek aan motivatie), maar een 'shortage of motivation' klinkt niet logisch. Aan de andere kant, kun je wel een 'shortage of apples' hebben (een tekort aan appels), maar 'lack of apples' is minder gebruikelijk.
Happy learning!