De Engelse werkwoorden ‘scatter’ en ‘disperse’ lijken op het eerste gezicht erg op elkaar. Beide betekenen namelijk ‘verspreiden’ of ‘verstrooien’ in het Nederlands. Maar er zit wel degelijk een subtiel verschil tussen de twee. ‘Scatter’ suggereert vaak een meer willekeurig, chaotisch verspreiden, terwijl ‘disperse’ een meer georganiseerde of systematische verspreiding impliceert. Denk aan het verschil tussen het strooien van confetti (scatter) en het strategisch verspreiden van soldaten over een gebied (disperse).
Laten we dit eens met wat voorbeelden verduidelijken:
Scatter: "The children scattered across the playground." (De kinderen verspreidden zich over het schoolplein.) Hier verspreiden de kinderen zich willekeurig, zonder een bepaald plan.
Disperse: "The police dispersed the crowd." (De politie verspreidde de menigte.) Hier verspreidt de politie de menigte op een georganiseerde manier, vaak met een bepaald doel, zoals het voorkomen van onrust.
Nog een paar voorbeelden om het verschil te laten zien:
Scatter: "The wind scattered the leaves across the garden." (De wind verspreidde de bladeren over de tuin.) De bladeren worden willekeurig door de wind verspreid.
Disperse: "The company decided to disperse its workforce across multiple locations." (Het bedrijf besloot zijn werknemers over meerdere locaties te verspreiden.) Hier is er sprake van een geplande verspreiding van de werknemers.
Scatter: "She scattered flower seeds in the garden." (Ze strooide bloemenzaadjes in de tuin.) Een willekeurige verspreiding van de zaadjes.
Disperse: "The protesters were dispersed by riot police." (De demonstranten werden uiteengedreven door ME-agenten.) Een georganiseerde actie om de demonstranten te verspreiden.
Het is dus belangrijk om goed te kijken naar de context om te bepalen of je ‘scatter’ of ‘disperse’ moet gebruiken. Door goed naar de nuance te kijken, kun je je Engels een stuk preciezer maken.
Happy learning!