Shock vs. Surprise: Twee Engelse woorden, twee verschillende gevoelens

De Engelse woorden "shock" en "surprise" lijken misschien op elkaar, maar ze beschrijven eigenlijk heel verschillende gevoelens. "Surprise" beschrijft een onverwachte gebeurtenis, die meestal positief of neutraal is. "Shock," daarentegen, beschrijft een onverwachte gebeurtenis die negatief, schokkend en vaak onplezierig is. Het is een veel sterkere emotie dan "surprise." Denk aan het verschil tussen een onverwachte verjaardagspartij (surprise) en het onverwachte nieuws dat een dierbare is overleden (shock).

Laten we eens kijken naar enkele voorbeelden. "Surprise" wordt vaak gebruikt in zinnen als:

  • Engels: "I got a surprise visit from my aunt."

  • Nederlands: "Ik kreeg onverwacht bezoek van mijn tante."

  • Engels: "It was a pleasant surprise to find a fifty euro note in my pocket."

  • Nederlands: "Het was een aangename verrassing om een vijftig eurobiljet in mijn zak te vinden."

In deze voorbeelden is de onverwachte gebeurtenis positief of neutraal.

"Shock," aan de andere kant, wordt gebruikt voor meer negatieve en intense onverwachte gebeurtenissen:

  • Engels: "The news of the accident was a terrible shock."

  • Nederlands: Het nieuws van het ongeluk was een vreselijke schok.

  • Engels: "She was in shock after the car crash."

  • Nederlands: Ze was in shock na het auto-ongeluk.

Merk op hoe "shock" in deze zinnen een veel sterkere emotionele reactie beschrijft dan "surprise." Het gaat niet alleen om een onverwachte gebeurtenis, maar om een gebeurtenis die een diepgaande emotionele impact heeft. Het kan zelfs leiden tot fysieke reacties, zoals zweten of trillen.

Hier is nog een voorbeeld om het verschil te verduidelijken: stel je voor je krijgt een brief waarin staat dat je de loterij hebt gewonnen. Dat is een "surprise"! Maar stel je voor je krijgt een brief waarin staat dat je huis is afgebrand. Dat is een "shock"!

Happy learning!

Learn English with Images

With over 120,000 photos and illustrations