De Engelse woorden "smart" en "intelligent" worden vaak door elkaar gebruikt, maar er is wel degelijk een verschil. "Smart" beschrijft iemand die snel leert, praktisch is en slimme oplossingen vindt voor problemen. Het gaat vaak om praktische intelligentie en een vindingrijkheid in het dagelijks leven. "Intelligent", daarentegen, duidt op een hoger niveau van cognitieve vaardigheden, zoals analytisch denken, abstract redeneren en probleemoplossend vermogen op een dieper niveau. Een intelligent persoon heeft vaak een hoog IQ en blinkt uit in academische settings.
Laten we dit met een paar voorbeelden verduidelijken:
Het is belangrijk om te onthouden dat iemand zowel smart als intelligent kan zijn, of juist alleen smart of intelligent. Soms overlappen de betekenissen, maar het zijn niet altijd synoniemen. Denk aan een uitvinder: die is vaak zowel smart (om praktische problemen op te lossen) als intelligent (om complexe ideeën te bedenken).
Happy learning!