De Engelse woorden "true" en "accurate" lijken misschien op elkaar, maar ze betekenen niet precies hetzelfde. "True" betekent dat iets klopt, in overeenstemming is met de realiteit of feiten. "Accurate" daarentegen, betekent dat iets precies en nauwkeurig is. Het gaat om details en precisie.

Stel je voor: je antwoord op een vraag is "true", dan is het correct. Maar als het antwoord "accurate" moet zijn, dan moet het niet alleen correct zijn, maar ook alle details juist weergeven.

Kijk naar deze voorbeelden:

• True: "The earth is round." (De aarde is rond.) Dit is een "true" statement, want het is een feit.
• Accurate: "The earth's circumference is approximately 40,075 kilometers." (De omtrek van de aarde is ongeveer 40.075 kilometer.) Dit is een "accurate" statement, omdat het een precieze meting geeft.

Een ander voorbeeld:

• True: "He passed the exam." (Hij haalde het examen.) Dit is waar, of niet waar.
• Accurate: "He passed the exam with a score of 85%." (Hij haalde het examen met een score van 85%.) Dit geeft een nauwkeurig resultaat.

Samengevat: iets wat "true" is, is correct. Iets wat "accurate" is, is niet alleen correct maar ook precies en gedetailleerd. Het is belangrijk om het verschil te kennen om je Engels te verbeteren!

Happy learning!