Valid vs. Legitimate: Twee Engelse woorden die vaak verward worden

De Engelse woorden "valid" en "legitimate" lijken op het eerste gezicht misschien synoniemen, maar ze hebben subtiele, maar belangrijke verschillen. "Valid" verwijst over het algemeen naar iets wat correct, acceptabel of effectief is volgens een bepaalde regel of standaard. "Legitimate" daarentegen impliceert meer een rechtmatigheid of authenticiteit, vaak met een juridische of morele connotatie. Met andere woorden, iets kan valid zijn zonder legitimate te zijn, en omgekeerd.

Laten we dit illustreren met enkele voorbeelden:

  • Valid: "Your passport is valid for another five years." (Je paspoort is nog vijf jaar geldig.) Hier gaat het om de geldigheidsduur van het paspoort – het voldoet aan de vereisten.

  • Legitimate: "They questioned the legitimacy of the election results." (Ze betwistten de rechtmatigheid van de verkiezingsuitslagen.) Hier wordt de vraag gesteld of de verkiezingen op een eerlijke en correcte manier zijn verlopen.

  • Valid: "That's a valid point." (Dat is een geldig punt.) Dit betekent dat het argument logisch en relevant is.

  • Legitimate: "He has a legitimate claim to the inheritance." (Hij heeft een rechtmatig aanspraak op de erfenis.) Hier wordt de rechtmatigheid van zijn aanspraak op de erfenis benadrukt.

  • Valid: "The contract is legally valid." (Het contract is juridisch geldig.) Dit geeft aan dat het contract voldoet aan de wettelijke vereisten.

  • Legitimate: "Their business practices are not legitimate." (Hun handelspraktijken zijn niet rechtmatig.) Hier wordt de ethiek en de wettelijkheid van hun handelswijze in twijfel getrokken.

Het verschil is dus vaak een kwestie van context. "Valid" focust op correctheid en effectiviteit, terwijl "legitimate" zich meer richt op rechtmatigheid en authenticiteit. Let goed op de context om te bepalen welk woord het meest geschikt is.

Happy learning!

Learn English with Images

With over 120,000 photos and illustrations