'Visit' en 'call', twee woorden die op het eerste gezicht misschien hetzelfde lijken, maar in de praktijk toch een behoorlijk verschillende betekenis hebben. 'Visit' duidt meestal op een iets langere, meer formele ontmoeting, vaak met een specifiek doel. 'Call' is meestal korter, informeler en kan verschillende betekenissen hebben, afhankelijk van de context. Laten we eens wat voorbeelden bekijken om het verschil duidelijker te maken.
Als je iemand 'bezoekt', dan ga je meestal naar hun huis of een andere locatie om tijd met ze door te brengen. Denk aan een bezoek aan je grootouders, een bezoek aan een museum, of een bezoek aan de dokter. Het impliceert een bepaalde duur.
English: I visited my grandparents last weekend.
Dutch: Ik heb mijn grootouders afgelopen weekend bezocht.
English: We are visiting London next summer.
Dutch: We gaan volgend jaar zomer Londen bezoeken.
'Call' daarentegen kan betekenen dat je even langsgaat, belt of iemand even spreekt. Het hoeft niet per se een fysieke ontmoeting te zijn. Je kunt iemand even bellen ('to give someone a call'), of even langsgaan voor een korte chat ('to call on someone').
English: I called my friend yesterday. (telefoon)
Dutch: Ik heb gisteren mijn vriend gebeld.
English: I'll call on my aunt later this afternoon. (langslopen)
Dutch: Ik ga vanmiddag even langs bij mijn tante.
English: He called the police. (opbellen)
Dutch: Hij belde de politie.
Er zijn dus subtiele, maar belangrijke verschillen tussen 'visit' en 'call'. Het is belangrijk om de context goed te bekijken om te begrijpen welke betekenis het woord in een bepaalde zin heeft. Let bijvoorbeeld op de duur van de ontmoeting en de formaliteit van de situatie.
Happy learning!