In het Engels zijn "wage" en "salary" beide woorden voor loon, maar ze worden in verschillende contexten gebruikt. Het belangrijkste verschil zit 'm in hoe vaak je betaald krijgt en de manier waarop je werk wordt verricht. Een "wage" wordt meestal wekelijks of tweewekelijks uitbetaald en is vaak gekoppeld aan het aantal uren dat je werkt. Een "salary" daarentegen wordt meestal maandelijks uitbetaald en is een vast bedrag, ongeacht het aantal uren dat je werkt. Denk aan een "wage" voor een parttime baan bij een supermarkt en een "salary" voor een fulltime baan als leraar.

Een andere nuance is de aard van het werk. Banen waarbij je een "wage" verdient zijn vaak fysieker of minder gespecialiseerd, terwijl banen met een "salary" vaak een hoger opleidingsniveau vereisen en meer verantwoordelijkheid met zich meebrengen. Dit is echter geen strikte regel; er zijn uitzonderingen.

Laten we eens kijken naar enkele voorbeelden:

• "He earns a weekly wage of $500." (Hij verdient een wekelijks loon van $500.)
• "She receives a monthly salary of $3,000." (Zij ontvangt een maandelijks salaris van $3000.)
• "My part-time job pays a low wage." (Mijn bijbaan betaalt een laag loon.)
• "His high salary allows him to live comfortably." (Zijn hoge salaris stelt hem in staat comfortabel te leven.)

Het is belangrijk om te onthouden dat deze regels niet altijd absoluut zijn. Er zijn gevallen waarin de terminologie enigszins overlapt. Maar door te letten op de frequentie van betaling en de aard van de baan, kun je meestal wel bepalen of je "wage" of "salary" moet gebruiken.

Happy learning!